Voorhuis (van) boerderij0000.0011

 

 Literatuur

 

- Cruyningen, Piet van & Jeroen Goudeau & Feyoena Grovestins & André Viersen & John van Zuijlen, Het Boerderijenboek. Uitgegeven vanwege de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek. Zwolle (Waanders), 2003cop. [448 blz. ISBN 90.400.8808.X]. Hierin "Wonen": blz. 316-349

- Enderman, Maarten, "De ontwikkeling van de boerderij in de Achterhoek". In: Historisch Boerderij-onderzoek 2002. De Graafschap, tevens SHBO-jaarverslag 2001 [100 blz. ISSN 1338.1620]. Hierin: blz. 41-43 ("Het woongedeelte": het los hoes en de verschuivende plaats van de haard. Daarna [ blz. 42]:
"Indeling van de woonruimte. Vermoedelijk was het woongedeelte van de boerderij oorspronkelijk ongedeeld en heeft het afscheiden van de zijbeuken gefaseerd plaatsgevonden. Dit heeft te maken met de veranderende wooncultuur, veranderende productie-eisen en de behoefte aan opslagruimte. In de middenbeuk bevond zich de voornaamste woonruimte, waar werd gekookt, geleefd en geslapen in de bedsteden die op deze ruimte uitkwamen. De ruimtes in de zijbeuken dienden als slaapplaats, berging of wasruimte. Vaak was ook in een van de zijbeuken een kleine kelder aangelegd met een opkamertje erboven.
Een wezenlijke ingreep in de woning vormde vanaf het einde van de 18de eeuw de aanleg van een gang vanaf de voordeur, die daarvóór direct in de woonruimte uitkwam. De gang had geen echte functie, het was duidelijk een statuselement dat was overgenomen uit de stedelijke architectuur. Een eeuw later was de gang bij nieuwe boerderijen algemeen. In de tweede helft van de 19de eeuw wordt de keuken gescheiden van het woonvertrek en worden hiervoor achter de brandmuur in het bedrijfsgedeelte nieuwe vertrekken gecreëerd.
Het uitbouwen van het woonhuisgedeelte. De overgang naar de krukhuis- of T-huisboerderij door het verhogen en uitbouwen van het woongedeelte aan één of beide zijden, kwam in het westen van de Achterhoek algemeen voor. Door de hogere zijgevels waren de vertrekken in de zijbeuken veel beter bewoonbaar. [...] In het algemeen echter was in het oosten van de Achterhoek het verhogen van de zijgevels van het woongedeelte als een veel goedkopere oplossing om ruimte te winnen gangbaarder.
Een bijzonderheid van sommige Achterhoekse boerderijen is de endskamer, een uitgebouwde [blz. 43] kamer aan de voorgevel. Mogelijk werden deze endskamers, die ook in Twente vookomen, bij een los hoes gebouwd om althans over één rookvrije ruimte te kunnen beschikken. Vaak echter diende de endskamer als woonruimte voor de ouders die zich uit het boerenbedrijf hadden teruggetrokken. In dat geval kreeg de endskamer meestal een eigen buitendeur. ")